De stad is nog dezelfde
Maar de straten lijken kleiner
En de mensen leven in een nieuwe tijd
Zoveel harder, zoveel koeler
Ik voel me een onbekende
In die stad die ik kon dromen
Tot mijn spijt

D’r hangt een nevel in de straten
De gele smog van uitlaatgassen
Die alle huizen, alle mensen
Somber kleurt

Als alle lichten zijn gedoofd
Alleen nog zwervers, zonder kranten
Als er geen kind meer buiten speelt
Dan voelt ’t of ’t is gebeurd
De oude wijken zijn verpauperd
Of smakeloos gerenoveerd
Waar vroeger parken waren
Staat nu een gebouw

Niemand voelt zich op zijn gemak
Zodra de herfstkleuren verschijnen
Tussen de huizen door, de tocht
Wordt alles grauw

En iedereen moet met elkaar
Geel, groen, zwart, rood, wit, bruin of paars
Verzamelen zich bij hun groepjes
Op ’t plein

Het meters hoge schilderij
Of de verlichte boulevard
Voorkomen niet dat ik daar ’s nachts niet meer wil zijn

De oude stad, waarvan ik hou
Is bijna een herinnering
De mensen maken haar zo koud
Zo kil en glad

Alleen de stroom van de rivier
Brengt soms nog oude dromen mee
Van hoe geborgen zij ooit was
Die ouwe stad

De stad is nog dezelfde
Maar de straten lijken kleiner
En de mensen leven in een nieuwe tijd
Zoveel harder, zoveel koeler
Ik voel me een onbekende
In die stad die ik kon dromen
Tot mijn spijt