Zie de mannen vallen
Weten zij dan niet
Dat alleen een vrouw
Kan balanceren op de rand
Van een hoge houten wand

Tusen hemel en aarde
Haar hoofd in de ijle lucht
Denkt ze elke dag
Aan beide zijden van de wand
Spreekt men van de goede kant

Het evenwicht gevonden
En voorgoed bewaard
Alleen een aarzeling
Heeft ooit eens onverwacht
Haar lichaam uit balans gebracht

Soms huilt ze ’s avonds
Huiverend van de kou
Als aan beide kanten
Belicht door een bleke maan
Alle mannen huiswaarts gaan

Niemand heeft haar ooit
Eens duidelijk horen praten
Zwijgzaam en neutraal
Leeft ze op de rand
Een smal stukje niemandsland