De stad, op een zomerdag, in de middagzon
De gevels zijn vervallen, vergroeid, (??)
Het onbarmhartige licht, van hemelsblauw
Zijn er gesloten ramen, vermoeide ogen

Maar, gaan de lichten des avonds aan
Als de gordijnen weer open gaan
En de neon kleurt roze-rood
Dan komt de gracht tot leven
Het roze leven spreekt mannentaal
Vertelt een eeuwig en oud verhaal
Eenzame harten, die zoekend zijn
En die dat graag geloven

Rode lichten, vol bedrog en vreugde
Rode lichten, die verwennen, (??) voor een moment

Zoals een kerel, die (??)
Als je van binnen heel eenzaam bent
De rode lichten, tot ’s ochtends vroeg
En die tot niets verplichten
Het roze leven spreekt mannentaal
Vertelt een eeuwig en oud verhaal
Eenzame harten, die zoekend zijn
En die dat graag geloven

En als de nacht weer wordt weggevaagd
De mooie vlinders heeft weggejaagd
De rode lichten zijn uitgegaan
Dan is de droom ten einde

De rode lichten gaan ’s avonds aan
Roepen de kerels om weer te gaan
Mooie wijven in ’t rode licht
Een lach op hun gezicht