Ergens tussen hier en ginder
kan je als je heel goed kijkt
een raadselachtig deurtje vinden
met naast dat deurtje een konijn

ook al lijkt het beestje aardig,
makkelijk aaibaar en heel lief,
het is niet sociaal vaardig,
en wordt van aaien agressief

Maar tracht het deurtje niet te openen
daar gaat het beest van door het lint,
ja, dat konijn kan heel hard lopen en
het heeft al menig kind verslind verslo-ho-honden

blijf dus beter even wachten
want dan zie je heel misschien
een tuinkabouter buiten komen
’t is waar want ’k heb het zelf gezien!

Dan moet men zich goed verstoppen
dat het ventje je niet ziet
want ’t is schuw en achterdochtig
hou je stil, verroer je niet!

Richt je oog op ’t rode mutsje
(zo raak je ’m minder makkelijk kwijt)
probeer hem stiekem snel te volgen
en als ’t lukt ben j’ in geen tijd

bij een tuintje aangekomen
waar naast een vijvertje, bedeesd
en roerloos de kabouter zit
alsof hij nooit was weggeweest.

’t is onmiskenbaar ’t zelfde ventje
zopas nog hupp’lend door het bos
thans staat hij daar onbeweeglijk,
met starre lach en rode blos

Wat, o wat verbergt dat deur-tje,
waaróm daar dat gestoord konijn,
was er maar een heel klein scheur-tje
waardoor men zien kon, wie daar zijn

Welk een plek bewaakt dat dier-tje,
waaróm blijft toch dat deurtje dicht
was er maar een heel klein kier-tje
waardoor men zien kon, wat daar ligt.

©tekst: Geert Vandyck